Baaike
Lachend is ze ons voorbijgelopen,
stralend en zonder stil te blijven staan.
We konden haar gewoon niet volgen:
Zo is ze langs ons heengegaan
Te snel gegroeid was ze geen kind meer,
en toch ons kind gebleven.
Te sterk voor ons, zonder verweer,
is haar niet meer gegeven.
Nog even is ze dan gaan leven
in 't zonnige heden als een tuin van Eden.
Alleen in 't hier en nu verbleven
en dan voorgoed de tijd vermeden.
We wachten nu op wat niet komen zal.
De rusteloze dagen gaan verkillen.
De zorgen zullen leeg en doelloos zijn
tot ze dan langzaamaan verstillen.
Maar 't diep verdriet om haar zal blijven
en ook haar lach, die is niet te ontwijken.
Zoals ze stralend voor de voeten liep
en 't allemaal wist zonder te laten blijken.
Want stralend ging ze langs ons heen.
Waarheen, waarheen, en liet ze ons alleen . . .
(c)
Remi Feusels
|